Beschrijving
DEZE OPLEIDING IS BESCHIKBAAR VIA ON DEMAND KLIK HIER
INFORMATIE EN BESTELLING BOEK “DE FEITELIJKE BESTUURDER”
- Het boek “DE FEITELIJKE BESTUURDER” van Alexander Snyers kan samen met dit seminarie aangekocht worden tegen gunsttarief.
- De winkelprijs voor het boek bedraagt €225 incl. BTW.
De voordeelprijs voor deelnemers aan dit seminarie is €150.00 incl. BTW (141.51 excl. BTW).
De totale prijs voor boek en seminarie bedraagt dan:
seminarie €145 excl. BTW + boek €150.00 incl. BTW. - KMO Portefeuille mogelijk op boek en opleiding.
- De prijs voor het seminarie zonder aankoop van het boek bedraagt €145 excl. BTW.
DOELGROEP:
Tussenpersonen in verzekeringen en hun personeel, PCPers, VVDers.
Juristen, magistraten, advocaten.
Immo makelaars, syndici en hun personeel.
DOELSTELLING:
- Het verschil leren kennen tussen de feitelijke en de echte bestuurder.
- Verzekerbaarheid van de feitelijke bestuurder leren kennen.
INHOUD:
DE FEITELIJKE BESTUURDER
- Gebaseerd op deel 2 van de doctoraatsproef van Alexander Snyers, gepubliceerd in 2023.
- Met mogelijkheid om het handboek mee aan te kopen aan een gunstprijs van 150€ ipv 220€.
- Deel 2 van het boek:
- Deel 2. De “feitelijke bestuurder” in het WVV: een analyse de lege lateHoofdstuk 1 Het begrip “feitelijke bestuurder” en de invulling van de notie die erachter schuilgaat.
Afdeling 1. Inleiding.
Afdeling 2. Een uit Frankrijk ontleend begrip met invulling op Franse leest.
Afdeling 3. De klassieke invulling van de notie “feitelijke bestuurder”: een drieledige toets uitgekiend in het kader van de bijzondere faillissementsaansprakelijkheden voor bestuurders en het
beroepsverbod dat na een faillissement kan worden opgelegd.
De eerste voorwaarde: een positieve daad van bestuur.
A. Algemeen.
B. De externe beïnvloeding van bestuursbeslissingen.
C. Daden gesteld in eigen naam?
II. De tweede voorwaarde: een positieve daad van bestuur.
A. Algemeen.
B. Positieve daden die geen daden van bestuur.
i. Algemeen.
ii. Daden die geen beslissingen van bestuurlijke aard zijn.
iii. Controlehandelingen.
C. Positieve daden die wel daden van bestuur zijn.
i. De klassieke begripsomschrijving.
ii. Daden van bestuur in de BV, CV, NV en VZW.
a) Enkel handelingen die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het voorwerp?
b) Een brede waaier aan handelingen: enkele illustraties.
c) Handelingen of bevoegdheden die expliciet aan het bestuursorgaan zijn toegewezen.
iii. Daden van bestuur in de VOF, de CommV en de stichting.
iv. Ook daden van dagelijks bestuur?
v. Geen louter incidenteel optreden
III. De derde voorwaarde: een positieve daad van bestuur gesteld in alle onafhankelijkheid en soevereiniteit.
A. Algemeen.
B. Geen feitelijk bestuur bij het bestaan van een arbeidsovereenkomst?
C. Geen feitelijk bestuur bij het bestaan van een volmacht?
D. Geen feitelijk bestuur bij het bestaan van een managementovereenkomst?
E. Een inmenging zonder enige wettelijke of contractuele basis.
Afdeling 4. Het bewijs van feitelijk bestuur.
Afdeling 5. Een evaluatie van de klassieke invulling en een beoordeling van het gebruik ervan in de WVV-context.
I. Inleiding.
II. Enkele voorafgaande observaties.
A. De faillissementscontext.
B. De feitelijke bestuurder — “achterman”.
C. De waarnemer (“L’observateur”).
III Een nalaten leidt niet tot feitelijk bestuur, maar kan mogelijk wel leiden tot aansprakelijkheid.
A. Algemeen.
B. De gehoudenheid van de feitelijke bestuurder voor een nalatigheid onder het W.Venn: de betwistbare opvatting.
C. De gehoudenheid van de feitelijke bestuurder voor een nalatigheid onder het WVV: nog steeds vooral een gemeenrechtelijk vraagstuk.
IV. Feitelijk bestuur op één of twee niveaus in een NV?
A. Algemeen.
B. Feitelijk bestuur en het duaal bestuursmodel.
C. Feitelijk bestuur en het monistisch bestuursmodel met een unieke bestuurder.
D. Ad hoc bestuurssystemen.
V. Daden van bestuur: een kwestie van frequentie en/of impact?
VI. De in schaduw opererende beleidsbepaler ontspringt soms ten onrechte de dans.
VII. Het wettelijk aanknopingspunt herbekeken.
VIII. Conclusie: het klassieke leerstuk houdt goed stand, ook in de context van het WVV.Hoofdstuk 2 Een notie die een ruime lading dekt: als feitelijke bestuurder geviseerde personen hebben meer dan één gezicht.
Afdeling 1. Inleiding.
Afdeling 2. overzicht van de geviseerde personen.
I. Kredietverleners.
II. Dominante contractspartijen.
III. Familieleden.
IV. Werknemers
V. Gewezen bestuurders de jure
VI. Andere als feitelijke bestuurder geviseerde personen.
VII. Een belangrijke vaststelling: er bestaan twee soorten feitelijke bestuurders.
Afdeling 3. Uitgelicht; de aandeelhouder en (professionele) adviseur als feitelijke bestuurder.
1. De aandeelhouder.
A. De aandeelhouder-feitelijke bestuurder in de Belgische rechtspraak.
i. Algemeen.
ii. Voorbeelden uit de Belgische rechtspraak.
iii. Vaststellingen.
B. De aandeelhouder-feitelijke bestuurder in de Belgische rechtsleer.
i. In een groepscontext: de moedervennootschap als feitelijke bestuurder.
a) Algemeen.
b) De eigenheid van de moeder-dochterrelatie: impact en gevolgen.
c) De toerekening aan de moedervennootschap.
ii. Los van een groepscontext: de (over)actieve aandeelhouder.
iii. Escalatieprocedures en vetorechten in aandeelhoudersovereenkomsten en statuten: een risico?
II. De (professionele) adviseur.
Afdeling.4, De overheid als aandeelhouder en het risico op een kwalificatie als feitelijke bestuurder: een bijzondere kwestie.
I. Inleiding.
II. Analyse.
A. De overheid als aandeelhouder van door haar opgerichte investeringsmaatschappijen.
B. De overheid als aandeelhouder van “overheidsbedrijven”.
i. De overheid als aandeelhouder van (klassieke autonome) overheidsbedrijven.
it. De overheid als (referentie)aandeelhouder van “geprivatiseerde” en naar de beurs gebrachte autonome overheidsbedrijven.
C. De overheid als aandeelhouder van (zuiver) private vennootschappen.
Vaststelling: de overheid kan via regeringscommissarissen een significante invloed uitoefenen op het bestuur en beleid van “haar” vennootschappen, maar verwerft daardoor niet de hoedanigheid
van feitelijke bestuurder.
Afdeling 5. Het petje van de Taakwaarnemer: kan het regime van de zaakwaarneming een reddingsboei zijn voor wie als beweerdelijke feitelijke bestuurder wordt aangesproken?Hoofdstuk 3 Breaking it down: de toepassing van het WVV op de feitelijke bestuurder.
Afdeling I. Inleiding.
Afdeling 2. De feitelijke bestuurder in het WIN.
I. De situatie vóór het WVV.
A. De klassieke strekking: feitelijke bestuurders kunnen op precies dezelfde gronden aansprakelijk worden gesteld als formeel benoemde bestuurders.
B. De meer genuanceerde strekking: feitelijke bestuurders kunnen in de regel slechts op dezelfde gronden als formeel benoemde bestuurders aansprakelijk worden gesteld wanneer de wetgever
daar expliciet in heeft voorzien.
C. Een opvallende parallel met het Franse recht.
D. Verdeeldheid in de (lagere) rechtspraak.
B. Artikel 2:56 WVV: de sleutelbepaling van het huidige regime inzake bestuurdersaansprakelijkheid.
A. De opname van de feitelijke bestuurder in artikel 2:56 WVW.
B. De oorsprong, opbouw en draagwijdte van artikel 2:56 WVV.
III. De aansprakelijkheid wegens gewone bestuursfouten (art. 2:56, lid I WVV).
A. Algemeen.
B. Fouten “begaan in de uitoefening van hun opdracht”.
i. Voorafgaand: de taalkundige betekenis van het woord “opdracht”.
ii. De betekenis van de wettelijke zinsnede “begaan in de uitoefening van kun opdrachf’.
C. De afwezigheid van een bestuurdersovereenkomst.
D. De ene feitelijke bestuurder is de andere niet.
E. De wettelijke formulering van het beginsel van de marginale toetsing (art. 2:56, lid 1, in fine WVV): ook relevant voor de feitelijke bestuurder.
IV. Dc aansprakelijkheid wegens inbreuken op het WVV of de statuten (art. 2:56, lid 3. WVV).
A. Algemeen.
B. Enkel leden van het bestuursorgaan?
i. Twee opvattingen.
ii. De voorvraag: wel of geen afzonderlijke aansprakelijkheidsgrond?
iii. De te volgen opvatting in het licht van de wettekst en de memorie van toelichting: enkel formeel benoemde leden van een bestuursorgaan kunnen op grond van artikel 2:56, lid 3 WVV aansprakelijk worden gesteld wegens inbreuken op het WVV en de statuten.
V. Een hoofdelijke aansprakelijkheid met de formeel benoemde leden van het bestuursorgaan?
A. Een gecontesteerd vraagstuk.
B. Besluiten tot hoofdelijkheid strookt niet met de wettekst.
VI. De feitelijke bestuurder en de artikelen 2:57 en 2:58 WVV.
A. De feitelijke bestuurder en artikel 2:57 WVV.
i. Algemeen.
ii. De personele draagwijdte van. artikel 2:57 WVV — verschillende opvattingen.
iii. Argumenten vóór een onbeperkte aansprakelijkheid van de feitelijke bestuurder.
iv. Slotsom.
B De feitelijke bestuurder en artikel 2:58 WVV.
C. De verzekeringskwestie: kan de aansprakelijkheid als feitelijke bestuurder worden verzekerd?
VII. De aansprakelijkheidsvordering tegen de feitelijke bestuurder.
A. Algemeen.
B. De vennootschaps- of verenigingsvordering en de minderheidsvordering in de BV, CV (en SCE), NV (en SE) en VZW.
i. Geen vennootschaps- of verenigingsvordering tegen de feitelijke bestuurder.
a) De wettekst maakt geen gewag van de feitelijke bestuurder.
b) De aansprakelijkheidsvordering van de BV, CV (en SCE), NV (en SE) of VZW tegen de feitelijke bestuurder: een beslissing van het residuair bevoegde orgaan.
ii. Geen minderheidsvordering tegen de feitelijke bestuurder.
iii. De kwijting.
a) De in het WVV geregelde kwijting heeft geengevolgen voor de feitelijke bestuurder.
b) Uitzonderlijk wel een gemeenrechtelijke kwijting?
C. De aansprakelijkheidsvordering in de VOF, CommV en stichting.
D. De vordering van derden — vordering van de curator.
VIII. Verjaring van rechtsvorderingen tegen de feitelijke bestuurder (art. 2:143 WVV).
Afdeling 3. Het doorwerkingsvraagstuk: sorteren WVV-bepalingen waarvan een individuele bestuurder of het bestuursorgaan de geadresseerden zijn tevens effecten voor de feitelijke bestuurder?
Afdeling 4. Het gemene aansprakelijkheidsrecht: ook met de gelijkstelling in artikel 2:56 WVV nog steeds dé regel voor de aansprakelijkheid van de feitelijke bestuurder?
I. Inleiding.
IL Het vigerende recht.
A. De aansprakelijkheid t.a.v. de rechtspersoon (intern).
i. Voor bestuurders de jure moet rekening worden gehouden met de samenloopleer.
ii. Voor feitelijke bestuurders geldt de samenloopleer in de regel niet.
B. De aansprakelijkheid t.a.v. derden (extern).
i. Algemeen.
ii. De aansprakelijkheid t.a.v. “volstrekte” derden: feitelijke bestuurders = bestuurders de jure.
iii. De aansprakelijkheid t.a.v. “contractuele” derden: feitelijke bestuurders # bestuurders de jure(?).
III. Het Voorontwerp buitencontractuele aansprakelijkheid.
A. De aansprakelijkheid t.a.v. de rechtspersoon (intern).
i. Het Voorontwerp BA neemt afstand van het samenloopverbod.
ii. De potentiële impact van de voorgestelde hervorming op de aansprakelijkheid van de feitelijke bestuurder is beperkt.
B. De aansprakelijkheid t.a.v. derden (extern).
i. Het Voorontwerp BA neemt afstand van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.
ii. De potentiële impact van de voorgestelde hervorming op de aansprakelijkheid van de feitelijke bestuurder is beperktHoofdstuk 4 Tussenbesluit.
VORM:
Afstandsonderwijs / webinar.
DE OPLEIDING HEEFT BETREKKING OP:
- Wetgeving, wet 04 2014; WVV
- TAK 13
PLANNING: 1 sessie van 3 uur.
AANTAL PUNTEN: 3 FSMA sector specifieke punten verzekering; 3 punten Orde vd Vlaamse Balies; 3 punten BIV.
DOCENT: Alexander Snyers met introductie door Luc Devlamynck;
SYLLABUS:
Publicatie van de doctoraatsproef van Alexander Snyers kan aangekocht worden voor 150€
INFORMATIE EN BESTELLING BOEK “DE FEITELIJKE BESTUURDER”
- Het boek “DE FEITELIJKE BESTUURDER” van Alexander Snyers kan samen met dit seminarie aangekocht worden tegen gunsttarief.
- De winkelprijs voor het boek bedraagt €225 incl. BTW.
De voordeelprijs voor deelnemers aan dit seminarie is €150.00 incl. BTW (141.51 excl. BTW).
De totale prijs voor boek en seminarie bedraagt dan:
seminarie €145 excl. BTW + boek €150.00 incl. BTW. - KMO Portefeuille mogelijk op boek en opleiding.
- De prijs voor het seminarie zonder aankoop van het boek bedraagt €145 excl. BTW.
VEREISTE BASISKENNIS:
Minimale kennis en ervaring vereist inzake verzekering van de aansprakelijkheid.
Minimale kennis vereist inzake aansprakelijkheid. Geen opleiding voor starters in de verzekeringen.
VKS NIVEAU: 8
Voor meer uitleg over de VKS structuur (Vlaamse Kwalificatie Structuur)
zie https://vlaamsekwalificatiestructuur.be/wat-is-vks/kwalificatieniveaus/
PREVIEW:
KMO-portefeuille (thema's)
Deze opleiding kan betaald worden met de kmo-portefeuille.
Hierdoor bespaar je 30% op de kostprijs (voor Cyber 45%).
Klik hier voor meer info over het betalen met de kmo-portefeuille.
Opgelet:bij het indienen van je aanvraag, moet je “VOF DVL Education” aanduiden als KMO dienstverlener opleiding (erkenningsnummer DV.O241998, de O staat voor Opleiding, niet het cijfer nul).
Bij het indienen van je KMO portefeuille aanvraag wordt het thema van de opleiding gevraagd. Kies voor bedrijfsstrategie.
Klik hier om in te schrijven op onze nieuwsbrief en op de hoogte te blijven van onze opleidingen.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.